Voorproefje VVDW

‘In je hoofd kan alles.’ Mijn nicht van vier en ik dansen samen door de kamer op dit kinderlied van Samba Salad.

Het is waar dat in je hoofd alles mogelijk is. Alle mooie ideeën vinden hun oorsprong in het brein, en wegdromen fleurt het dagelijkse leven op. Waarom zou je achterblijven in het klaslokaal of in de wekelijkse vergadering naast de collega die een beetje stinkt, als je ook uitvindingen kunt doen in je hoofd, of verhalen verzinnen? Ik dacht dat iedereen in zijn hoofd rondreisde. Zo leuk is de waan van de dag toch niet?

Toen ik klein was, reisde ik al graag zonder van mijn plaats te komen. Uren zat ik met een boek in een hoek. Soms las ik niet eens, dan was dromen heerlijk genoeg. Of ik lag, op een grasspriet kauwend, naar voorbijwaaiende wolken te staren.

Niet iedereen was het eens met mijn dromerij. Op menig rapport stond dat ik niet zo vaak uit het raam moest staren en dat ik elke mus voorbij zag komen. Mijn moeder noemde me een verstrooide professor omdat ik soms wel drie keer terugkwam om vergeten schoolspullen op te halen. Later moest mijn man Muus mijn sleutels helpen zoeken; meestal vond hij ze in de koelkast of op de wc.

Als je chronisch droomt en niet wakker te schudden bent, heet dat Attention Deficit Disorder (ADD). Er was dus iets mis met me. Au. Het hoofd moest gerepareerd en het dromen gestopt. De reparatie lukte, maar waar andere verhalen eindigen met ‘ze leefde lang en gelukkig’, begon voor mij het gedonder pas.

Ik kreeg een vreemde verhouding met droomland. Ik verklaarde het tot verboden gebied omdat ik als de dood was mijn nieuwe hoofd teniet te doen. Maar het bleef knagen. Mijn leven was toch niet voor niets zo ingericht dat ik het me kon permitteren om van de wereld te zijn? Onbewust vermijd ik de ‘dagelijkse carrousel van het leven’ zoals Connie Palmen dat noemt. Ik mag er graag naar kijken, maar doe er liever niet aan mee: dat gaat alleen maar van mijn droomtijd af.

Ik heb geen kinderen die om half negen aangekleed op school moeten verschijnen. Een vaste baan heb ik één keer per ongeluk gehad maar snel aan de wilgen gehangen om weer ondernemer te worden, dan kun je ook ’s nachts iets maken. Hoe moest het verder als ik niet meer mocht en kon wegdromen?

Natuurlijk is het fijn om te weten waar mijn sleutels zijn, en ronduit een wonder dat ik daadwerkelijk spaghetti koop als ik spaghetti nodig heb. Maar is dat belangrijk? Ben ik een dromer of juist niet meer? Mag je spreken van zelfvertrouwen als je niet weet op welk zelf je vertrouwen kunt? Kan iemand me mijn handleiding toesturen? Ik heb ontzettende heimwee naar mijn oude zelf: naar mijn hoofd waarin het leven perfect was, tijd niet bestond en boeken makkelijk geschreven werden, zelfs zonder papier. Om mooie dingen te kunnen maken heb ik mijn dromen juist nodig. Hoe kan ik anders schrijven? Ik doe van alles om in de mijmerstand te komen, maar het lukt me nooit meer helemaal.

Deze columns gaan over het ontdekken van een nieuwe gebruiksaanwijzing. Over een tweede kans die pas in tweede instantie aantrekkelijk bleek, en de rol die autonomie daarin speelt. Over hoe je jezelf wordt als dat ‘zelf ’ anders voelt. Is het nieuw of alleen vermomd? Waar is het begin en wat loopt op zijn eind? En natuurlijk gaan ze over hoe je toch kunt blijven dromen. Want in je hoofd kan alles.

Bestel Vrouw van de wereld nu! >>